Bereiding
- 1
- Doe het ei in een kommetje en klop deze los. Gebruik de helft van het ei voor het deeg. Meng het halve ei, boter, basterd suiker, zelfrijzend bakmeel, vanillesuiker en een suf zout. Kneed alles met de hand tot een samenhangend deeg.
- 2
- Vet een springvorm van 20 cm in met boter en bestuif met bloem.
- Druk driekwart van het deeg over de bodem van de springvorm uit en maak een opstaande rand van 4 tot 5 cm.
- Zet de springvorm in de koelkast.
- 3
- Schil de appels en verwijder de klokhuizen. Snijd de appels in plakjes van ongeveer 3 mm. Meng de plakjes in een kom met kristalsuiker, kaneel en de rozijnen.
- Roer goed door.
- Zet de oven aan op 160 graden Celsius.
- 4
- Haal de springvorm uit de koelkast en strooi paneermeel over de bodem. Zo wordt de bodem niet klef.
- Giet het vocht bij de appels af en doe daarna de appelschijfjes in de vorm. Druk goed aan!
- 5
- Pak het overgebleven deeg erbij. Rol het deeg uit op je werkblad met bloem tot het een halve centimeter dik is. Snijd hier 10 stroken van 1 cm breed uit. Leg de stroken vervolgens kruislings over de appels heen. Met het overgebleven deeg maak je de rand eromheen.
- 6
- Smeer alle stroken in met de andere helft van het ei. Zet de taart nu 1 uur in de oven op.
- 7
- Laat de taart helemaal afkoelen en haal dan de vorm eraf. Geniet ervan!
Top een stuk appeltaart af met een toef slagroom!