Turks fruit

Bereidingswijze

- Overgiet de pistachenootjes in een zeef met heet water. Laat de nootjes iets afkoelen en wrijf de bruine velletjes er vanaf. Laat de nootjes op een laag keukenpapier uitlekken. Maal ze grof met een deegroller.

- Vul een kom met koud water en leg de blaadjes gelatine erin. Laat de blaadjes 5 minuten weken tot ze zacht zijn.

- Boen de citroen en sinaasappel onder stromend water. Dep ze droog met een schone theedoek en rasp de schil van de citroen en de sinaasappel. Pers de citroen en sinaasappel uit.

- Gebruik ruim drievierde van de maïzena en roer de maïzena in een kommetje met een beetje water en het citroensap tot een papje.

- Breng in een pan sinaasappelsap met rasp van citroen en sinaasappel en het water aan de kook. Voeg de suiker toe en los al roerend op.

- Voeg al roerend het maïzenapapje toe en blijf roeren tot het mengsel weer gaat koken. Neem de pan van het vuur. Knijp de blaadjes gelatine uit en los ze in het sinaasappelsapmengsel op. Roer ook de pistachenootjes erdoor.

- Schenk het warme mengsel in de bakvorm. Laat het fruitmengsel eerst afkoelen en dan in de koelkast in 4-5 uur stevig worden.

- Meng in een kom de rest van de maïzena met poedersuiker en strooi de helft hiervan op een stuk bakpapier. Keer de vorm hierboven en stort het Turks fruit op het bakpapier.

- Bestrooi de bovenkant met de rest van het maïzenamengsel. Snijd het Turks fruit in vierkantjes.