Woknoedels met pindakaas en garnalen

Bereidingswijze

- Breng water aan de kook en wel de noedels in een ruime kom heet water met zout in enkele minuten beetgaar. Roer de noedels los met een vork, giet af en spoel onder koud stromend water.

- Ontdooi de garnalen onder koud stromend water. Verwijder met een scherp mesje het darmkanaal en spoel schoon.

- Pel de knoflook en snijd in plakjes. Verwijder de steel van de rode peper en snijd in schuine ringen. Snijd één stengel lente ui in schuine ringen en de rest van de lente-ui in stukken van 3 cm. Was de paksoi en snijd het groene blad grof. Snijd het witte deel in repen en houd apart.

- Verhit een wok met 2 eetlepels pindaolie en bak de knoflook licht bruin en knapperig. Schep de knoflook uit de hete olie en laat uitlekken op keukenpapier. Voeg de garnalen met de rode peper toe en wok op hoog vuur in de hete knoflookolie. Voeg de lente-ui en het witte deel van de paksoi toe.

- Draai het vuur laag zodra de groente beetgaar is en slink het groene blad van de paksoi in de hete wok. Rasp de schil van een halve limoen boven de groente, pers het sap uit en schep met de pindakaas door de groente. Breng op smaak met zout en versgemalen peper.

- Schep de noedels om met de paksoi, meng goed en garneer met de rest van de lente-ui, gebakken knoflook en blaadjes koriander.